Het begrip ‘burgerinitiatief’ kent verschillende betekenissen. Op het niveau van de Tweede Kamer is het een verzoek aan de Tweede Kamer om een uitgewerkt voorstel te bespreken en er een standpunt over in te nemen. Het gaat hier om nieuwe voorstellen om bijvoorbeeld het milieu, onderwijs of openbaar vervoer te verbeteren. Op het niveau van gemeenten kunnen het verzoeken zijn om de gemeenteraad een bepaald onderwerp te laten bespreken tijdens een raads- of commissievergadering of om de gemeenteraad een concreet voorstel op de agenda te laten plaatsen.
In dit rekenkameronderzoek wordt onder burgerinitiatieven verstaan:
Een initiatief van één of een groep burgers om zelf deel te nemen en bij te dragen aan de realisatie van het verbeteren van de kwaliteit van de lokale samenleving, zonder oogmerk van privaat gewin.
Deze initiatieven moeten onderscheiden worden van verschillende participatievormen, zoals consultatie van burgers, inspraak voor/door burgers en samenwerking met burgers als medebelanghebbenden. Het gaat hier om initiatieven op gebieden als integratie, georganiseerde (mantel)zorg, statushouders, kringloop, voedselbank, energie, duurzaamheid en nog veel meer. Het betreft mogelijk ook vernieuwende initiatieven ter vergroting van de leefbaarheid door nieuwe, maar ook door traditionele vormen van verenigingsleven.
Doel onderzoek
Het doel van het onderzoek is het bieden van inzicht vanuit overzicht:
- Overzicht krijgen van burgerinitiatieven die binnen de vier gemeenten spelen: de terreinen waarop deze burgerinitiatieven plaatsvinden, de deelnemers, de doelen, de werkwijzen, de vormen, enz.
- Verdiepend inzicht krijgen in wat een burgerinitiatief is en welke stimulansen en blokkades een rol spelen bij het realiseren van de doelen van initiatiefnemers.
- Ontwikkelen van gereedschap voor de gemeentebesturen (raden en colleges) en initiatiefnemers, wat behulpzaam is voor:
- initiatiefnemers bij het richten, inrichten, realiseren, evalueren en bijsturen van een burgerinitiatief;
- het gemeentebestuur (raad en college) om in te spelen op burgerinitiatieven en daarbij keuzes te maken in welke mate en op welke wijze de gemeente dat kan en/of wil doen;
- het samenspel tussen initiatiefnemers en de gemeente (raad, college en ambtelijke organisatie) en het permanent (door)ontwikkelen daarvan.
Onderzoeksvragen
- Welke vormen van burgerinitiatieven zijn er te onderscheiden en op welke terreinen zijn die actief?
- Is er sprake van een gemeentelijk beleid ten aanzien van burgerinitiatieven en heeft de raad kaders gesteld ten aanzien van dit beleid? En zo ja, welke?
- Wat werkt stimulerend of blokkerend voor het realiseren van doelen van burgerinitiatieven en welke lessen zijn hieruit te trekken (do’s en don’ts)?
- Op welke wijze zouden raad, college en de ambtelijke organisatie de burgerinitiatieven kunnen faciliteren?
Onderzoek
Van te voren was duidelijk dat dit geen gebruikelijk rekenkameronderzoek zou worden. Het kenmerkte zich door de zoektocht naar burgerinitiatieven in de gemeenten, afbakening van het begrip burgerinitiatief, gesprekken met alle betrokkenen en conclusies en aanbevelingen die door middel een website, symposium en rapport zijn gepresenteerd.
Conclusies
De Rekenkamercommissie komt, op grond van de bevindingen uit het onderzoek zoals verwoord in het ‘Rapport van bevindingen, deel I en deel II’, tot de onderstaande conclusies en aanbevelingen.
- Een burgerinitiatief is vooral een kwestie van maatwerk.
- Het beleid bij de gemeenten is dat inwoners ook eigen verantwoordelijkheid nemen voor de kwaliteit van hun leefomgeving en daarin initiatief nemen. Gemeenten maken dit onderdeel van beleid op allerlei terreinen en zetten hier ook verschillende instrumenten voor in om dit te stimuleren.
- Er zijn drie succesfactoren voor het realiseren van burgerinitiatieven. Daarvan blijkt de factor ‘constructieve samenwerking’ de meeste ruimte te bieden voor verdere ontwikkeling door initiatiefnemers en de gemeente.
Deelconclusies voor initiatiefnemers en gemeenten
De Rekenkamercommissie trok ook deelconclusies voor de gemeenten en initiatiefnemers. Deze staan in het rapport (zie download hierna).
Aanbevelingen, gericht aan de raad en college
- Ontwikkel goed overzicht van – en inzicht in – kansen voor samenwerking met burgerinitiatieven.
- Benut de betrokkenheid en energie van initiatiefnemers en koester de belangrijke kenmerken van een burgerinitiatief. Die maken een burgerinitiatief bijzonder en krachtig, te weten: een initiatief start vanuit de lokale samenleving en is gericht op publieke doelen, de doelen van de initiatiefnemers zijn daarbij het richtpunt en het realisatievermogen ligt in de samenleving zelf.
Speel vanuit dit kader ‘op maat’ met een passende rol, werkwijze en bijdrage in op burgerinitiatieven, doe dit vanuit goed overzicht en inzicht.
In onderstaande model is te zien dat overzicht en inzicht nodig is over burgerinitiatieven die spelen in de samenleving. Dit om keuzes te kunnen maken waaraan de gemeente wel/deels/niet een bijdrage aan wil of kan leveren.
Voor de uitwerking van het voornoemde zien we op voorhand een drietal voorwaarden die meegenomen moeten worden. Dit in aansluiting op de lessen die zijn meegegeven vanuit de bestudeerde initiatieven. Die voorwaarden worden hieronder verder toegelicht in drie deelaanbevelingen.
Deelaanbevelingen, gericht aan de raad en het college:
- Maak als raad en college afspraken over een goede aansluiting van de raad op de gemeentelijke inzet bij nieuwe initiatieven uit de samenleving.
- Zorg dat een deel van de gemeentelijk middelen (capaciteit, materieel en geld) flexibel ingezet kan worden.
- Investeer in een ambtelijke organisatie die van buiten naar binnen werkt.
Het rapport is op 31 mei 2018 tijdens het Symposium “De burger neemt het initiatief” in het bijzijn van de minister van Binnenlandse Zaken, mevrouw Kajsa Ollongren en de heer Jan van Zanen, voorzitter van de Vereniging voor Nederlandse gemeenten door de voorzitter van de Rekenkamercommissie overhandigd aan de voorzitters van de vier gemeenteraden.