Zelf doen, samen doen, of uitbesteden?

Aanleiding

In tijden van bezuiniging en decentralisatie door de rijksoverheid worden gemeenten gedwongen opnieuw te kijken naar hun taken: welke taken moeten en willen zij uitvoeren en op welke wijze? Deze afweging is uiteraard van alle tijden, want de context waarin de gemeente functioneert verandert continue. Ook nieuwe ambities van het gemeentebestuur, een veranderende vraag van de burger of nieuwe technische mogelijkheden maken dat gemeenten zich opnieuw moeten bezinnen op de vraag of een taak op dezelfde wijze uitgevoerd moet blijven worden, of dat alternatieven mogelijk zijn. Het palet aan alternatieven dat in de meeste gevallen voorligt (behoudens de keuze om een taak in het geheel niet meer tot een gemeentelijke verantwoordelijkheid te rekenen) behelst ruwweg zelf doen, samen doen of uitbesteden.

Doel van het onderzoek

De Rekenkamercommissie start een onderzoeksprogramma gericht op het ondersteunen van de raden bij de besluitvorming over en de bijsturing van de wijze van uitvoering van gemeentelijke taken. Het onderzoek bestaat uit drie projecten.

Projecten:
1.1. Afwegingskader voor ‘Zelf doen, samen doen of uitbesteden’

Het eerste project is afgerond, te weten een afwegingskader voor een zorgvuldige en onderbouwde besluitvorming voor het zelf doen, samen doen of uitbesteden van een gemeentelijke activiteit. Per brief van 12 juni 2013 is het rapport met daarin opgenomen het afwegingskader, aangeboden aan de gemeenteraden.

Het afwegingskader is online op deze site te gebruiken.

1.2. Handreiking voor het inrichten van een adequate governance van verbonden partijen

Als besloten is tot het uitvoeren van een gemeentelijke taak in een rechtspersoon waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft – en de gemeente een verbonden partij wordt – is het zaak goede kaders te stellen aan de governance: sturing en beheersing van, toezicht op en verantwoording door deze rechtspersoon.

De Rekenkamercommissie heeft een handreiking opgesteld (januari 2014), die de gemeenten kunnen gebruiken bij keuzes rondom het inrichten van de governance van verbonden partijen. In de handreiking wordt aandacht besteed aan de rolverdeling tussen raad en college bij verbonden partijen, de keuze voor een bepaalde (juridische) vorm van een verbonden partij en aan meer algemene maatregelen en voorzieningen in verband met de governance van verbonden partijen. De handreiking bevat verder een praktische checklist om de (voorgestelde) inrichting van de governance van een verbonden partij te kunnen beoordelen en een hoofdstuk waarin wordt aangegeven op welke wijze de gemeente een risicoanalyse van verbonden partijen kan uitvoeren. In de begeleidende brief bij de handreiking geeft de Rekenkamercommissie aanbevelingen aan de gemeenteraden en de colleges van burgemeester en wethouders over het gebruik van de handreiking.

1.3. Grip op samenwerking?

Het onderzoek is vooral gericht om inzicht te krijgen op welke wijze de vier gemeenten de governance van hun verbonden partijen hebben vormgegeven.

Ook bij dit onderzoek maakt de Rekenkamercommissie gebruik van een klankbordgroep bestaande uit raadsleden uit de gemeenten.

Het algemene beeld dat resulteert uit dit onderzoek is dat regionale samenwerking eerder tot verlegd dan tot verlengd lokaal bestuur leidt. De sturing en controle op de samenwerkingsverbanden – in het bijzonder vanuit de raad – is onvoldoende.

In het rapport heeft de rekenkamercommissie aanbevelingen opgenomen voor zowel de raad als het college. Het onderzoeksrapport is op 15 oktober 2014 aan de gemeenteraden aangeboden.

Beide te downloaden rapporten zijn beveiligd en om die reden niet te printen. Een printbare versie van het rapport is te verkrijgen bij de secretaris van de rekenkamercommissie via info@rekenkamerwvolv.nl

Op 14 november 2014 heeft de rekenkamercommissie een mini-conferentie gehouden over de onderzoeksresultaten. Meer hierover is te vinden in het verslag van de conferentie.

Betreft:
  • Wassenaar
  • Voorschoten
  • Oegstgeest