Het gemeentelijk woonbeleid in Wassenaar, Voorschoten, Oegstgeest en Leidschendam-Voorburg moet effectiever en efficiënter willen de gemeenten in 2030 de doelstelling halen om voldoende woningen te realiseren voor alle doelgroepen en willen de gemeenteraden daarop kunnen sturen. Dit blijkt uit onderzoek dat in opdracht van de Rekenkamer is verricht voor de vier gemeenteraden.
Weinig ruimte voor woningbouw
Binnen de vier gemeenten is beperkt ruimte voor woningbouw. Woningcorporaties geven aan dat er beter gekeken kan worden naar mogelijkheden voor herontwikkeling van maatschappelijk vastgoed in combinatie met wonen en naar de aanwijzing van sociale woningbouw via de doelgroepenverordening.
Gebruik instrumenten optimaal
De vier gemeenten hebben (zeer) beperkt eigen grondbezit. Met actief grondbeleid zou meer sturing op woningbouw mogelijk zijn. Door de gemeenten wordt momenteel beperkt gebruik gemaakt van de instrumenten regionale versnellingstafels en subsidiemogelijkheden.
Ontoereikende bouwdoelstelling en planning
De bouwdoelstelling en de planningscapaciteit (130% van de doelstelling) van de te realiseren woningen tot 2030 is bij de meeste gemeenten ontoereikend. Er is volgens het onderzoek geen vertaalslag gemaakt van beleid naar uitvoeringsprogramma’s. Het huidige programma van de vier gemeenten is een optelsom van individuele projecten. Hierbij is bovendien niet altijd duidelijk of het gaat over bruto (nieuwbouw) of netto (nieuwbouw minus sloop) toevoegingen.
Beperkte ambtelijke capaciteit
In de vier gemeenten is de ambtelijke capaciteit krap. In de praktijk wordt veel gewerkt met ingehuurde krachten, wat de continuïteit bij complexe projecten, zoals woningbouw, niet ten goede komt.
Ontwikkelende partijen hebben behoefte aan voldoende expertise (zowel in menskracht als in kennis)) bij gemeenten en aan continuïteit bij zowel ambtelijke diensten, als college en raad. De gemeentelijke organisatie wordt door ontwikkelaars vaak als traag en ingewikkeld ervaren vanwege de versnipperde besluitvorming en complexiteit van de processen. Woningcorporaties pleiten daarnaast voor een meer proactieve houding van de gemeenten.
Sturing door de raad
In de vier gemeenten ontbreekt een vast ritme van informatiestroom over woningbouw (raadsinformatiebrieven) naar de gemeenteraad. Dergelijke informatie wordt momenteel op ad hoc-basis geleverd. Het betreft daarbij doorgaans de status van projecten en de verwachtingen en knelpunten per project. Sturing door de gemeenteraden op de realisatie van doelen (aantallen woningen, segmenten en doelgroepen) richting 2030 vindt niet plaats.
De sturing van de vier raden is volgens het onderzoek in sterke mate gericht op het behoud van de karakteristieke identiteit van de eigen gemeente en de belangen van de eigen inwoners en in mindere mate op het realiseren van de maatschappelijke opgaven om woningen voor alle doelgroepen te realiseren.
Advies
De Rekenkamer adviseert de gemeenten onder meer:
- een omgevingsvisie op te stellen waarin zoeklocaties zijn aangewezen voor het toevoegen van woningen;
- een woningbouwprogrammering op te stellen die uitgaat van de landelijk geadviseerde planvoorraad van 130 procent;
- gebruik te maken van instrumenten zoals actief grondbeleid en om de beschikbare ruimte voor woningbouw optimaal te benutten;
- de doelgroepenverordening met prioriteit te actualiseren;
- in een woonmonitor aan te geven in hoeverre de realisatie in lijn is met de doelen.
Bestuurlijke reacties
De colleges van B&W van de vier gemeenten kunnen zich in grote lijnen vinden in de onderzoeksresultaten. De onderzoeksresultaten zijn op 23 augustus 2024 aangeboden aan de gemeenteraden.
Vervolg in gemeenteraden
- Wassenaar: [volgt te zijner tijd].
- Voorschoten: [volgt te zijner tijd].
- Oegstgeest: [volgt te zijner tijd].
- Leidschendam-Voorburg: [volgt te zijner tijd].